écriture

écriture [eekrietuur]

〈v.〉

1 schrift

2 (het) schrijven 〈ook als schoolvak, handeling〉

3 (hand)schrift ⇒ wijze van schrijven

4 〈formeel〉(manier van) schrijven ⇒ stijl

5 〈juridisch〉geschrift ⇒ document ⇒ 〈meervoud〉 (proces)stukken

6 〈administratie〉boeking ⇒ inschrijving

7 〈meervoud〉(koopmans)boeken ⇒ registers

♦voorbeelden:

1    écriture script • blokletters, blokschrift

      écriture anglaise, couchée • schuinschrift

      écriture spéculaire • spiegelschrift

2    écriture de chat • krabbelpootje

      écriture en chiffres • cijferschrift

      écriture chiffrée • cijferschrift

6    écriture passée au débit, au crédit • debitering, creditering

      passer une écriture • een boeking maken

7    employé aux écritures • kantoorbediende

      tenir les écritures • de boekhouding doen

1. f

1) schrift

2) (het) schrijven

3) handschrift

4) stijl

5) geschrift, document [juridisch]

2. écritures

f pl

1) processtukken

2) (koopmans)boeken

Dictionnaire français-néerlandais. 2013.